
Vanaf ’t moment dat we bedacht hadden om te gaan fietsen naar Portugal, waren we bezig met het verzamelen van spullen.
Belangrijkste was om te realiseren dat we alles op menskracht zouden moeten verplaatsen op de fiets. Dus hoe meer spullen, hoe meer gewicht, hoe meer moeite we zouden hebben alles omhoog te moeten trappen berg op. Dan telt elk grammetje…
Natuurlijk zijn we niet de eerste die op de fiets vertrekken en zijn er via organisaties als ‘de wereldfietser’ voldoende paklijsten beschikbaar.
Robin Greenfeld is een inspiratiebron. Een Amerikaan die alles wat hij bezit, kwijt kan in zijn rugzak, zelf zijn kleding maakt en nu in een tiny house woont.
Miriam Lancewood, een Nederlandse, heeft ons ook geholpen met haar opgewekte positieve karakter en haar avontuurlijke levensstijl. Ze heeft zes jaar in de jungle leren (over) leven in een tent, leren jagen en eten uit wat de natuur te bieden heeft.
Wat heb je dan écht nodig? Wat neem je naast fietstassen, allebei een éénpersoonstent, slaapzak en licht opblaasmatje, hoofdlamp, aan kleding, schoeisel, kookgerei en voedsel mee?
Als vrouw wil ik ook een leuk jurkje mee. Op mijn wereldreis toen ik vierentwintig was, was mijn lange gebloemde jurk een welkom kledingstuk als we af en toe uitgenodigd werden om bij mensen te eten en ook als er een feestje was, werd een jurk gewaardeerd.
Maar fietsen in een jurk? Nee, niet handig. Toch is er een dunne lange jurk mee om in te flaneren, naast twee hardlooprokjes om in te fietsen, een lange fietsbroek en een harembroek, twee wollen truitjes met korte en lange mouwen, drie onderbroeken, een bh-topje, één topje boven de hardlooprokjes en twee dunne hemdjes. Twee paar sokken, m’n barefoot wandelschoenen en m’n ‘five fingers’ schoenen, één sneldrogende handdoek, tandenborstel, tandpasta en één oogpotlood.
Nu we ons nog verplaatsen in de camper hebben we nog veel meer spullen bij ons en leven we relatief luxe. Campingstoeltjes, en dito tafeltje, wel drie soorten koekenpannen, waterketel, waterfilter, espresso-apparaatje, voorraaddozen met muesli, noten, rijst en pasta, een koelkastje en een zonnepaneel om onze telefoons op te laden. Nog twee extra kledingsetjes, twee dekbedden, kussens en twee wollen dekens, een plasemmer en twee vuilnisbakjes.
Toen we ruim twee jaar terug de camper kochten, realiseerde ik me dat mijn huis zo groot was en dat ik daar zoveel spullen in verzameld had. Daar werkt de media ook aan mee. Een mooie grote hoekbank heb je toch zeker nodig met drie kinderen. Net zoals vier slaapkamers, een moderne keuken met alle gemakken van dien, grote badkamer, bijkeuken, tuin, schuur, vijf fietsen, twee auto’s en alle dingen die we allemaal nog meer moeten “hebben” om een comfortabel leven te kunnen leiden.
We zijn geen ‘human beings’ meer, maar ‘human havings’. Allemaal spullen die nodig zijn om ons gelukkig te maken. En steeds als we iets nieuws hebben, zijn we daar maar heel kort blij mee. Onze behoefte is bevredigd, maar heel snel is er weer iets nieuws dat we nog niet hebben, en dat willen we ook.
Ons geluk maken we afhankelijk van iets buiten ons zelf en kunnen we niet meer ín onszelf voelen.
Zelfs de weinige spullen op de fiets, zijn maar spullen. Ik heb eigenlijk alleen wat basismateriaal nodig om t niet koud te hebben, om in te slapen en om te koken. Ik realiseer me dat genoeg ook echt genoeg is. Dus gaan we minimaliseren als we de camper achterlaten en op de fiets verder gaan. Geen keuzestress meer en alle aandacht gaat naar de weinige items die we nog hebben en wat zullen we ze waarderen omdat ze er nog zijn…..