Blog 28: Metaforen uit de natuur

Vallende eikels

Met een enorme knal valt er een eikel uit de boom op het dak van mijn woonwagentje. Het regent eikels uit de boom sinds de herfst is ingetreden. Ik heb me dat nooit zo gerealiseerd als nu. Als kind zag ik ze liggen, maakten mijn schoenen een knerpend geluid als ik er overheen liep of leerde ik fluiten op het ‘hoedje’ van de eikel. Nu hoor ik de eikels vallen op diverse plekken in het bos op de daken van de houtopslag, de geparkeerde auto’s, op de buitentafels en op het zeil over de houtstapels die wachten om gekloofd te worden. “Je zou er eentje op je hoofd krijgen”, denk ik wel eens als ik door het bos loop op weg naar de wc. “Dat moet verrekte pijnlijk zijn, want ze vallen uit grote hoge eiken.“.
Even brengt deze gedachte me terug naar de keer dat er een grote groene kokosnoot uit de palm viel in India, net een meter voor mijn middelste zoon. Had die kokosnoot zijn hoofd geraakt, dan was hij er niet meer geweest…

Eikels vallen altijd. Ook menselijke. Alleen weten we niet wannéér ze vallen. Er komt een moment dat de boom waarin ze groeien, ze loslaten omdat ze te zwaar worden voor de tak en ze onherroepelijk van hun voetstuk vallen voor een les in nederigheid, relativiteit en loslaten van hun macht. En met mijn visuele brein zie ik ze nu al hangen als kleine eikeltjes in een grote boom, met herkenbare kleine gezichtjes op de eikels, continu levend in angst om ooit ontmaskerd te worden en hun materiële bezit kwijt te raken. En die gezichtjes doen me glimlachen, het relativeert de ernst, waardoor het dragelijk wordt om met het idee dat er menselijke eikels bestaan, om te gaan.

In goede aarde vallen

Niet alle eikels die vallen, komen in goede aarde terecht. Vele zaden en eikels worden door vogels en eekhoorns opgegeten. Sommigen vallen op rotsgrond en kunnen niet wortelschieten en maar een paar vinden die goede aarde die het zaad laat ontkiemen, waardoor er een plant uit kan groeien die ook weer nageslacht kan geven. Niet alle grond is geschikt voor dezelfde zaden. Sommige zaden hebben andere grond nodig om ze te voeden en in zekere zin kun je zeggen dat ze beide klaar moeten zijn om elkaar te ontvangen. De grond moet geschikt zijn en het zaadje kan pas kiemen in de grond die het voedt.
Zo ook bij mensen. De eicel kiest de zaadcel uit die mag binnenkomen om zich daarna te gaan wortelen in de baarmoeder. Uiteindelijk wordt er een kind geboren dat ook weer voor nageslacht kan zorgen.
Niet alleen letterlijk wordt er een baby geboren, maar ook figuurlijk kunnen ideeën geboren worden uit een samensmelting van twee mensen die allebei openstaan voor elkaars ideeën en kennis. Dat openstaan is een voorwaarde voor de ontwikkeling van iets nieuws. De één wenst haar of zijn kennis te delen en de ander wil luisteren om die kennis op te slaan. Niet alle mensen willen die kennis opnemen. Het is goed afstemmen op elkaar en het vereist een bepaalde gevoeligheid om jouw kennis te laten landen bij de ander. De ander staat vaak niet open voor alle kennis, maar vaak alleen voor bepaalde informatie. Dit is afhankelijk van de interesses en de voorgeschiedenis van die ander. Mochten beide mensen openstaan voor elkaar, dan kan er iets nieuws ontstaan dat tijdloos en heilig is en dat het veelvoudige is van één plus één. Ik heb dat zelf sinds de coronacrisis meegemaakt. Dat ik genoeg had aan een half woord, dat tijd verdwijnt en dat er een enorme herkenning is van mijzelf in die ander en de ander in mij. Een soort tijdloos weten dat woordeloos verbindt.

Neerdalend stof

Er is een Boeddhistische tekst die zegt: “Wacht tot het stof is neergedaald en het zicht weer helder wordt. Kun je in stilte verwijlen tot de handeling vanuit zichzelf ontstaat?

Sinds ik aan het dippen ben in het water van het Gooimeer is het water steeds verschillend. Bij bepaalde windrichtingen staat het water hoger of lager, dat wil zeggen, of tot aan mijn knieën of tot halverwege mijn knieën. Of het water is glad of met hoge of lage golfjes, afhankelijk van de hoeveelheid wind. Of het is helder of troebel. Als het water troebel is, heeft het geen zin om dit niet te willen. Ik kan mijn voeten niet zien, de visjes niet, de schelpjes uit de tijd dat het nog een zee was niet en ik kan ook niet de stofdeeltjes sneller laten zinken door ze naar beneden te duwen met mijn handen. Ik heb te wachten tot de stofdeeltjes vanzelf weer gezakt zijn en het water weer helder is geworden.

Deze metafoor geldt ook voor ons leven. Het is een vol leven. Je kunt ‘door de bomen het bos niet meer zien’. Je hebt geen overzicht meer over je leven. Je kunt geen prioriteiten meer stellen en je kunt moeilijk op jezelf reflecteren. Druk met afspraken voor werk, familie en vrienden. Misschien zelfs gevuld zónder afspraken, met op je telefoon zitten, op je tablet of laptop en met TV kijken. Dat laatste kost héél veel tijd. Stel je voor dat je die tijd anders zou benutten en weer de fysieke verbinding met mensen aan zou gaan. De apparaten uit zetten zorgt al voor minder prikkels en meer (in)zicht. Stel je voor dat je even níets zou doen. Tijd zou vermorsen, zou gaan mijmeren, voor je uit staren, zou gaan liggen en je ademhaling zou gaan volgen. Stel dat je dat een poosje zou doen? Wat gebeurt er dan? Dan ga je weer voelen. Het stof daalt neer, het zicht wordt helder en je gaat voelen wat er werkelijk bij je speelt. En dat is vaak niet fijn…. Wat zou er gebeuren als je dat gevoel zou toestaan? Dat je ernaar zou kunnen kijken als naar een voorbijdrijvende wolk, zonder dat je het gevoel wórdt. Je laat je somberheid voorbijdrijven, je gevoel van verlatenheid, van mislukking, van onmacht, je kijkt ze na en ze maken allemaal deel uit van jouw hemel. Op een gegeven moment, zonder dat je erover nadenkt, sta je op om verder te gaan, pluk je een bloem, je neuriet een liedje en doe je precies wat nodig is.

Blog 28 - gewortelde eikels

Goed geworteld zijn

Een boom die goed is geworteld, kan vele stormen doorstaan. Als de wind van verschillende kanten komt, kan de boom gebruik maken van wijdvertakte wortels die stabiliteit geven, zodat de boom niet omvalt.

Goed geworteld zijn in ons eigen leven, zie ik als goede hechting als kind aan onze ouders of onze verzorgers om ons heen. Door die hechting hebben we ons verbonden aan hen, waardoor we ons geliefd en gesteund voelen in tijden die moeilijk zijn. Door die hechting is er zelfvertrouwen en zelfwaardering opgebouwd en weten we dat we waardevolle mensen zijn naar wie geluisterd wordt en van wie gehouden wordt.
Helaas schort het bij veel mensen aan die veilige hechting, omdat onze ouders in die begintijd ons niet die aandacht en zorg hebben kunnen geven die we nodig hadden. Meestal kwam dat omdat ze het zelf in hun kindertijd ook niet gehad hebben van hún ouders. In zekere zin kun je dat je ouders dus niet kwalijk nemen. De gevoelens van gemis mogen echter wél gevoeld worden door jou. Door ze toe te staan, ze te doorvoelen en er om te rouwen, kunnen ze verwerkt worden en krijg je er bewustzijn op. Bij alle keren dat je je niet gezien, gehoord of erkend voelt door andere mensen in je leven nu, begrijp je dat het voortkomt uit de tijd dat je ouders er niet voor jou konden zijn. Je kunt het nu plaatsen, bij jezelf houden, je hoeft je niet afgewezen te voelen. Leer op een volwassen manier te communiceren. Leer je behoeftes kennen, leer aan te geven waar je behoefte aan hebt en vraag of die ander je daarbij wil helpen. Langzaamaan leer je op je eigen benen te staan en ben je jezelf steviger aan het wortelen, zodat je de stormen in jouw leven beter aankunt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *