Met een figuurlijk open mond luister ik naar wat de moeder tegen me zegt: “Dat was ook zo in de coronacrisis, toen kregen de kinderen voor elke vaccinatie als beloning een diploma. We hebben de hele deur thuis vol hangen…..“
Wat ze zegt grijpt me naar de keel. Het ergste is, dat ze het meent wat ze zegt. Ze denkt oprecht dat het goed is wat ze gedaan heeft.
Ik ben aan het wachten op het vliegveld van Chania (Kreta) om terug te vliegen naar Nederland. Ik weet niet of ik mee kan, want de vlucht is overboekt en ik sta op de stand-by lijst. We hebben net de handbagage laten screenen van alle deelnemers aan de Djoserreis en zagen een jongetje van een jaar of tien, dat door de computer was uitgezocht om onderzocht te worden op drugs. Zijn handen en voeten werden door een man met handschoenen gescand en het jongetje moest huilen. Dat greep een aantal kinderen aan en ik besprak met de ouders dat het zou helpen als je dit aan het te onderzoeken kind zou kunnen uitleggen en dat het kind na afloop een klein kadootje zou kunnen krijgen. In dat kader gaf de moeder als antwoord dat ze haar deur had volhangen met ‘vaccinatiediploma’s’.
Dit is een voorbeeld van dat ik mij ontheemd voel in de ‘oude’ wereld. Ik voel me er niet meer thuis. Mogelijk dat dat gevoel bij meerdere mensen speelt en daarom breng ik het onder de aandacht. Ook als getuigenis van deze tijd, want we zijn over het algemeen geneigd om dat wat niet fijn is en pijn doet, te verdringen.
Afgelopen drie weken heb ik tweeëntwintig mensen begeleid die meegingen op een Djoserreis voor families in Griekenland. We reisden in een airco gekoelde privébus door de Peleponnesos en op Naxos, Santorini en Kreta. Stapten uit om de opgravingen te bezichtigen in de hitte van Griekenland, sliepen in gekoelde kamers met eigen koelkastje, badkamers met kleine flesjes shampoo en douchegel, TV en kluis. Elke dag een opgemaakt bed, indien gewenst dagelijks schone handdoeken en er kon worden schoongemaakt. Ieder hotel had een ‘lounge’ waar gewacht kon worden of waar door de tieners ‘gechilld’ werd. Elke ochtend een ontbijtbuffet met een keuze aan eten waar ik een week van zou kunnen eten. Variërend van hartig tot zoet, warm of koud: verschillende soorten eieren, worstjes, witte bonen in tomatensaus, zoet of hartig beleg, gebak, sapjes, thee, koffie, yoghurt, fruit, muesli en brood. Overvloed. Heel erg veel…. Een aantal hotels had een eigen zwembad waar de kinderen hun energie goed kwijt konden en even konden afkoelen.
Allemaal vanzelfsprekende luxe, maar is dat wel vanzelfsprekend? “We betalen er toch voor?” hoor ik in gedachten iemand antwoorden? Ik mag toch op komen voor mezelf, als ik geen kamer met uitzicht heb en de anderen wel? Of als ons gezin niet met elkaar op dezelfde verdieping kan liggen? Omdat mensen ervoor betaald hebben, eigenen ze ook het recht toe om te dit aan te kaarten. Om op te eisen waar ze recht op hebben. Anders zouden ze zichzelf tekortdoen. In hun ogen is het natuurlijk dat de reisleider altijd de kleinste kamer heeft, weggestopt wordt zonder uitzicht of zonder balkon, want “ik heb er niet voor betaald.“. Ik moet erbij zeggen dat niet iedereen uit de groep deelnemers zo dacht of reageerde, maar dat iedereen wel het beste wilde voor haar of zijn of hun gezin en dat niet onder stoelen of banken stopte. Drie weken lang twee keer per dag uit eten. Soms een broodje bij de bakker, maar meestal bij restaurantjes van eigen keuze. Ik maakte mijn lunch klaar met het ontbijt, omdat ik aan intermittent vasten doe. Als ik een groep meenam naar een restaurant, mocht ik vaak gratis mee eten als reisleider en als ik alleen at nam ik vaak een salade of een wrap en kon ik voor onder de tien euro eten.
Na drie weken ben ik blij dat ik straks weer met blote voeten op de grond kan lopen, in de ochtend kan dippen en niet meer op vierhoog in een hotelkamer hoef te slapen. Dat ik in een caravannetje ga logeren in Zweden om een week te gaan klussen bij vrienden. Dat ik ‘gewoon’ eten krijg uit eigen tuin en weer in contact sta met de natuur.
Wat betreft de naweeën van de crisis, waren er ook hier nog steeds sporen van terug te vinden. Stickers op de vloer die aangeven om twee meter afstand te houden. Stickers op de ramen met daarop de opdracht tot het dragen van een mondkapje. Nu nog steeds op balies en restaurants de ontsmettende handgel, mijn toiletbril werd dagelijks gedesinfecteerd en in Athene was het aantal mensen met mondkapjes op in het dagelijkse verkeer best groot. Op het vliegveld zie je ook nog steeds mensen lopen met mondkapjes. Niet alleen Aziaten (die deden dat al vóór de coronacrisis) ook veel oudere mensen. Als ik jongere mensen ermee zag lopen kon ik bij mezelf een gevoel van medelijden bespeuren “Och lieverd, wat doe je jezelf aan….“.
(Inmiddels zit ik in het vliegtuig. Het was overboekt. Dat gebeurt vaker in het hoogseizoen. Er vielen een paar passagiers uit en ik ben op weg naar Nederland.)
Het was (en is) af en toe heel moeilijk om naar deelnemers, passagiers en straks ook weer naar familieleden te luisteren. Net in de rij om te wachten voor het boarden, viel iemand mijn barefootschoenen op. Ze vroeg of dat lekker liep en dat beaamde ik en legde uit dat deze schoentjes een alternatief zijn voor het op blote voeten lopen waardoor je beter grondt en je bloedcellen weer vrijuit kunnen gaan bewegen in je bloed. De man die erbij stond vertelde dat hij onlangs had gelezen dat het werd geadviseerd om ook binnenshuis op schoenen te lopen, omdat dat beter was voor je voeten……
Het gebruikelijke narratief van duurzaam en gezond leven, kwam ook vaak voor. In Griekenland is geen windmolenpark te vinden, laat staan zonnepanelen op daken, gescheiden afval of electrische auto’s en dat verraste de deelnemers. Eén deelnemer had een groot bedrijf in zonnepanelen. Een ander werkte als hoge ambtenaar bij de gemeente. Weer een ander was actief voor de VVD en gaf adviezen inzake de woningmarkt en één deed onderzoek naar de tijgermug. Toen er gevraagd werd door één van de kinderen waarom er een mondkapje gedragen werd door een voorbijganger, antwoordde een moeder: “Misschien is hij verkouden en wil hij niet iemand anders aansteken. Dan is dat heel verstandig van hem.“. Over het algemeen gaan er op de Djoserreizen vrij bewuste mensen mee. Ze kiezen bewust voor samen reizen met andere gezinnen, zodat de kinderen met elkaar kunnen optrekken. Djoser heeft als slogan ‘vrijheid, blijheid’ omdat er een groot deel van het reisprogramma vrij is in te vullen. Het zijn ouders die wat hoger zijn opgeleid en meer te besteden hebben. Nu, op vakantie, mogen de kinderen wel frisdrank drinken, pizza, pasta en chips eten, maar straks thuis niet meer of veel minder. Ook het gebruik van hun mobiele telefoons viel mee, omdat ze zoveel samen optrokken. Naar bed gaan en op tijd opstaan werd goed door de ouders geregeld. Op maandag gaan de meesten weer aan het werk en kijken uit naar de volgende vakantie om hun dagelijkse bestaan in de ratrace te doorbreken.
Opgelucht denk ik aan de vrijheid die ik heb om mijn tijd in te delen zoals het nu goed voelt en nu (nog?) kan. Morgen naar Zweden, dan klussen bij m’n zoon die binnenkort gaat samenwonen, eind september met een nieuwe groep van Djoser naar Zuid-Italië en daarna ga ik mijn fietsreis hervatten naar Andalusië en Portugal langs Healing Inns en communities.
Ontheemd. In die oude wereld voel ik me niet meer thuis. Ik herken mezelf niet neer in de mensen op straat die ik tegenkom. Ik resoneer niet meer met het gewone nieuws op TV en in de kranten. Ik vind heel andere zaken belangrijk dan wat er daar te zien en/of te horen is. Ik heb me langzaam losgeweekt van mijn reguliere bestaan als fysio en ben stilletjes aan weggedreven van mijn familie en oude vrienden om een nieuwe manier van leven voor te leven. Smalltalk is moelijker geworden. Ik wil dat het ergens over gaat. Ik probeer me daarom zoveel mogelijk te verbinden met mensen die willen bouwen aan een andere vorm van samenleven. Namelijk sámen leven, met gedeelde verantwoordelijkheid, uitgaand van overvloed (delen in jouw eigen kwaliteit en van jouw bezit), van staan in jouw kracht, in dat wat jou blij maakt en waarvoor of voor wie jij elke dag opstaat. Zo bouw ik aan een nieuw ‘thuis’ dat begint bij mezelf, verder gaat met mijzelf verbinden met anderen bij wie ik mij ook ‘thuis voel’ en hopelijk eindigt bij een wereld waarin mensen zichzelf weer gaan terugvinden en ook weer thuiskomen.


Hoi wat herkenbaar wat ik hier lees. Ook ik zoek die verbinding en voel me vaak niet thuis tussen “gewone mensen”. Ook heb ik veel foto’s van mijn blote voeten, vooral thuis in het gras, heerlijk. Ik snap niet dat mensen kunnen denken dat het goed is om in huis op schoenen te lopen, ik moet er vooral om lachen eigenlijk. Ik ga nu wat verder lezen op deze website en zoeken naar wat helende handen want in dat opzicht kan ik wel wat steun gebruiken vanwege alles wat ik heb doorgemaakt de afgelopen anderhalf jaar. Groetjes Johanne