Blog 18: Boos!

Dit blog wordt een tweeluik. Eén over boosheid over de coronacrisis en één over de boosheid daaronder: over dat wat er is gebeurd in mijn jeugd en is getriggerd door de crisis.

Ik heb het gevoel dat ik bij de verwerking van wat er is gebeurd in de crisistijd, een stap oversla. Ik zit gelijk in mijn verdriet. Dat is geen verwerkingsverdriet. De tranen kleuren mijn oogwit niet rood en ik word er niet moe van. Het voelt meer als frustratieverdriet, onmacht tranen.
Keer op keer kan ik over de trauma’s van de crisis praten zonder dat het iets oplost. Ik blijf…. BOOS.

Dát zit er onder. Ik heb eerst de boosheid te ervaren…. daar zit een kramp op. Ik mag helemaal niet BOOS zijn. Daar is vroeger om gelachen, daar kreeg ik geen waardering voor. Maar dit gevoel ga ik de komende tijd de ruimte geven om gevoeld te worden in lichaamswerk. Schreeuwen, slaan, schoppen, stilstaan en voelen.

Dus ik wil in dit blog een aantal situaties omschrijven, getuigenis doen van onrecht van polarisatie in mijn gezin, familie en in Nederland.

Ten eerste begreep ik als fysio niet dat er niets verteld werd over het versterken van je immuunsysteem. We moesten onszelf isoleren uit angst dat onze medemens ons ziek zou maken, thuis blijven en niet naar buiten gaan. Er kwamen geen adviezen over het belang van gezond eten, gezond bewegen in de buitenlucht, ventileren van je huis of omgaan met je angst en stress tijdens deze crisis.

Gedurende de avondklok ging ik toch de straat op om mijn zieke vriendin thuis te bezoeken. Ze had een week in het ziekenhuis gelegen met coronaklachten en kon thuis nog geen poot verzetten. Iedereen was bang voor besmetting en hing een tas eten aan de deurknop, behalve ik, want ik had ‘het’ toch al gehad. Ik zette de deur en het raam bij haar open, maakte het eten warm, nam haar saturatie op (hoeveelheid zuurstof in haar bloed), gaf de plantjes water en vroeg wat ze nog meer nodig had.

Ook mijn tante, die geen man of kinderen had en voor wie ik al jaren mantelzorg verrichtte, bleef ik wekelijks bezoeken, ook al moest ik daar 35 kilometer voor fietsen. Met de trein ging ik niet, want daar werd een mondkapje op verwacht. Wie zou er voor hen zorgen als ik dat niet zou doen? Zelfs de huishoudelijke zorg viel weg en ook het op zondag naar de kerk gaan. Zouden Rutte en de Jonge die zorg dan persoonlijk op zich gaan nemen?

Blog-18-jasschort

Ik ‘mocht’ na zes weken weer gaan werken met persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals een mondkapje (bij gebrek hieraan werd dat een zelfgemaakte stoffen masker), een schort, handschoenen aan en een plastic bril dragen.

Na twee ontstoken ogen viel het mondkapje af en ging ik over op het plastic gezichtsscherm, tot ik ook dat afdeed. Het schort ging van vervangen bij elke cliënt, naar één schort per dag tot ik ook daar mee stopte. Toen de handschoenen op waren en niet meer te koop (daar was ook een tekort aan), ben ik ook daarmee gestopt. Bovendien was masseren met handschoenen aan raar. Mijn vingers verschoven in de handschoen vanwege ’t zweet, ik had veel minder contact met de huid en de cliënt daardoor en de steeds grotere afvalberg aan mondkapjes, schorten en handschoenen deed daar ook geen goed aan.

De bril besloeg steeds en belandde al heel snel in de prullenbak. Via Maurice de Hond en zijn wekelijkse uitzending met Vincent Evers, kreeg ik kennis over het meten van de CO2, het ventileren en het zuiveren van de lucht met ionisators en dat beviel me veel meer. Iets dat niemand kwaad deed, dat ik kon begrijpen en waar ik achter kon staan. In twee buurthuizen waar ik werkte, in de twee zwembaden en thuis maakte ik hiervan gebruik.

En toen kwam het vaccin om de hoek kijken als ultieme redding. Wederom vertelden Maurice en Vincent over twee mogelijk goed werkende medicijnen: ivermectine en hydroxychloroquine (HCQ). Mochten deze twee vrij verkrijgbaar worden, dan viel de noodzaak weg van het met spoed klaargestoomde ‘veilig en effectieve’ vaccin. We weten hoe dit afliep: artsen die deze medicatie offlabel verspreidden werden aangeklaagd, kregen een boete en er zou zelfs sprake zijn dat ze uit hun ambt gezet zouden worden.

In die jaren ben ik twee keer grieperig geweest en heb ik mij twee keer laten testen, voor ik doorhad dat de PCR-tests niet betrouwbaar bleken en niets zeiden over besmettelijkheid of überhaupt over of je covid had.

De laatste keer gaf ik les aan groepen met de deuren open, de CO2-meter bij de hand en de ionisator aan. In die week werden er meerdere cliënten ziek, waaronder een klusjesman met onderliggend lijden die dezelfde week overleed. Zijn dochter was boos en beschuldigde mij van het niet opvolgen van de regels waardoor haar vader zou zijn overleden. Twee keer zijn er BOA’S aan de deur geweest die tevreden het pand verlieten: de coronaregels hingen (enigszins aangepast) aan de deur, er was een in- en uitgang, ik droeg het plastic gezicht scherm bovenop mijn hoofd, de stoelen stonden op anderhalve meter, er was een pompje met desinfectiemiddel voor je binnenkwam en zelf een ionisator die met gemeentesubsidie was aangeschaft.

De eerste demonstratie waaraan ik deelnam was die van ‘vrouwen voor vrijheid’ in Haarlem. We togen daar naartoe met campingstoeltjes, fleecedekens en lunch, en het had meer weg van een festival met mooie dames in baljurken die tussen ons door liepen, overal gele paraplu’s met hartjes en gave toespraken met muziek, dan van een demo. Daarna volgden er vele meer, waaronder de beruchte in Amsterdam, Den Haag en Baarn. In de grote steden werden waterkanonnen ingezet, ME met knuppels en honden en speciale bussen om de ‘extreemrechtse’ demonstranten op te pakken. Eerder stemde ik altijd Groen Links of PVDA en begreep ik niets van deze polarisatie.

Dat mijn voormalige heldin Femke Halsema eerst op de Dam een groep demonstranten van Extinction Rebellion verwelkomde en vervolgens de week erop ‘onze’ demo verbood, was zo’n voorbeeld. Dus verzamelden er elke zondag grote groepen tegenstanders van het beleid op het Museumplein om met elkaar te gaan ‘koffie drinken’, want dat was in de buitenlucht niet verboden.

Door de verschillen in standpunten kreeg mijn toch al tanende relatie een laatste zet en kwamen er steeds meer spanningen in ons gezin. Ik herinner me een gesprek hierover met een goede vriendin waarin ik diep verdrietig was. Vanwege besmettingsgevaar wilde ik haar geen knuffel geven, terwijl ik daar wel veel behoefte aan had. Huilend zat ik op de fiets en realiseerde me dat deze maatregelen dehumaniserend waren. We moesten bang worden voor onze medemens. Ik nam me voor om dit nóóit meer te laten gebeuren en heb sindsdien iedereen geknuffeld die dat wilde

Meting van de CO2 van onder een plastic gezichtssscherm. Tegelijkertijd ook zichtbaar dat mijn hartslag en saturatie normaal blijven.

Voor de crisis zag ik zo’n 150 cliënten in diverse groepen, warmwatertherapie, mindful bewegen, groepsfysio, fysio-yoga, en individueel. Tijdens de crisis bewoog ik mee met wat er “mocht.” De zwembaden hadden als regel dat je je thuis al omkleedde, je aan de rand van het zwembad uitkleedde. Tijdens de les met een maximum van twintig cliënten zou het chloor de virusdeeltjes neutraliseren en na afloop kon iedereen zich omkleden op gepaste afstand in de kleedhokjes.

In de buitenlucht zijn we eerste twee aan twee gaan wandelen, daarna in een kring op anderhalve meter buiten gaan oefenen, toen binnen in twee groepjes van vier en daarna gewoon iedereen weer bij elkaar op anderhalve meter. Veel ouderen zijn nooit meer teruggekomen. De meeste daarvan als gevolg van angst voor besmetting en de dood. De meeste heb ik ook niet meer terug gezien. We hebben geen afscheid kunnen nemen.

Door de invoering van de QR-codes in de zwembaden en de buurthuizen ben ik acuut gestopt. Dat ging me te ver. Het werd een ‘pandemie van de ongevaccineerden’ en wij moesten geïsoleerd worden. Zonder code geen toegang meer tot bioscopen, restaurants, musea, clubs, vliegtuigen, sportscholen en zwembaden. Ikzelf mocht wel bij een begrafenis samen in de kerk zitten, maar niet met dezelfde mensen in het restaurant.

Het meeste ingrijpende moment was tijdens de bacheloruitreiking van mijn oudste zoon op de parkeerplaats van het AMC.
Er was een groot podium neergezet en voor dat podium moesten de auto’s in rijen geparkeerd worden met drie meter afstand tussen de auto’s. Iedereen moest in zijn eigen auto blijven zitten en alleen de betreffende studenten mochten uit de auto om op ’t podium een hand te krijgen van een gemaskerde medewerker die het bachelordiploma overhandigde.
Ik stapte uit de auto omdat ik geen goed zicht had op het podium, waarop er gelijk een handhaver op me af kwam om me te sommeren in te stappen. Dat weigerde ik en omdat hij aanhield op de handhaving van de regels, stapte ik op de treeplank van de auto en stond leunend op de deur te kijken. Dat mocht dan nog net. Zodra hij uit beeld was, stond ik weer op de grond tot de ceremonie voorbij was.
Ik was de enige op de parkeerplaats die uitstapte en naast de auto stond. Niemand anders. Geen andere ouders of student stapte uit, ook niet van mijn eigen familie. Ik zie herhaaldelijk het beeld voor me van boven. Hoe daar één vrouw staat in een dystopisch scenario van keurig geparkeerde auto’s voor een podium met onherkenbare mensen die een masker dragen.
Hoe mooi zou het zijn geweest als er één voor één meerdere mensen zouden uitstappen om daar met z’n allen bij de eigen auto te gaan staan in stil protest…..

Zo heeft iedereen van ons haar of zijn eigen verhaal, haar of zijn eigen trauma. We zullen ’t verwerken moeten aangaan om het niet door te geven aan de volgende generatie. Zoek steun, herkenning én erkenning bij elkaar. Tevens hoor ik de stem van Jezus ergens in mijn achterhoofd die ooit zei: “Vergeef het ze, want ze weten niet wat ze doen”.

Eén reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *